Artistiek onderzoek
Het lichaam als archief

Uit interview met Hester van Hasselt 

Ik heb als regisseur jarenlang naar mijn dansers en performers gekeken, ik was gefascineerd door wat hun lichamen aan verhalen en wijsheden in zich droegen, ik heb de jongeren altijd als professionals en ervaringsdeskundigen omarmd. Nu begin ik vanuit een nieuw vertrekpunt: het lichaam als bibliotheek, als vehikel, ik zie het al jaren, maar hoe zit dat bij mij?

Na jarenlang regisseren en organiseren, wilde ik zelf weer dansen, maar in wat voor een lichaam, in welke vorm? In 2010 nam ik een sabbatical van twee maanden. Ik reisde naar Senegal, om bij Germaine Acogny een training te volgen. Ik had in 2008 al een paar studenten van de Opleiding Docent Dans naar haar toegestuurd. Zeven weken in het zand lopen (Germaine leidt Ecole de Sables, de studio is open, rechtstreeks op de zandgrond), werd voor mij een massage van binnenuit: de beweging van de wervelkolom, een ervaring tot op het bot. Die workshop werd afgerond met drie minuten solo. Ik realiseerde me dat ik met Don’t Hit Mama tot dan toe altijd het verhaal van anderen had verteld. Wat was mijn verhaal?

Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in social dance. Daar waar dans voor verbinding zorgt. Ik ontmoette wel Antilliaanse mama’s en oma’s die zeiden: ‘Dansen heb ik nooit geleerd’, en dan vroeg ik: ‘Maar je danst toch? Dat is toch salsa? Hoe kan je dat dan?’ Dan vertelden ze dat ze als vijfjarige op de voeten van opa werden gezet, en dat hij dan met hen die pasjes deed. Hun opa was hun eerste leermeester, hoe fijn is dat! Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in die overdracht. Als die binnen de familie plaatsvindt, gaat de dans samen met de grapjes van opa of oma en het bordje soep tussendoor. Dat is een heel andere leermethode, daar zit wijsheid in. Ik geloof dat als je op die manier gevoed bent, je veel beter weet wie je bent.

Terug in Nederland begon ik lessen Javaanse dans te nemen bij Sonja Bloem, de dansvorm van het eiland waarop ik geboren ben. Germaine Acogny zegt altijd: ‘De omgeving waar je geboren bent draag je in je, je danst met je voorouders.’ Ik had in die tijd zo’n heimwee, maar ik wist niet waarheen. Dat leidde tot de voorstelling Hometime Attack, waarin ik voor het eerst zelf op het toneel stond. De laatste jaren van Don’t Hit Mama werkten we aan Asian Celebrations, een tentoonstelling en dansvoorstelling met een compleet Aziatische cast.

Iemand die de afgelopen jaren een belangrijke mentor voor mij is geworden, is Kitlyn Tjin A Djie. Zij is een Surinaamse systeemtherapeute, bekend om haar methode Beschermjassen. Zij werkt veel met migrantenfamilies en de wijsheid die naar boven komt als je verschillende generaties samenbrengt. In haar werk spreekt ze onder andere over de rite de passage, die uit drie fases bestaat. Bij migratie of een andere ingrijpende ervaring laat je het oude, bekende los en vind

je uiteindelijk een nieuwe weg, maar daartussenin zit altijd een onzekere en kwetsbare fase van niet-weten, van houvastloosheid: de liminale fase (limen is Latijn voor drempel), juist daar vindt de transitie plaats.

Die transitieruimte is een gebied dat ik interessant ben gaan vinden. Toen ik Kitlyn Tjin A Djie ontmoette, zei ik: ‘Ik ben altijd de bruggenbouwer, ik zit overal tussenin.’ Haar antwoord was: ‘Tussenin is ook een plek.’ Ik ben de rijkdom van die plek gaan zien, het is het gebied waar alles open ligt, het is er dance or die, daar ben je het meest creatief. In mijn ogen past de Kenniskring van de ATD daar goed bij. Een safe space waar je ingewikkelde en pijnlijke, zoekende vragen kan stellen in het bijzijn van andere docenten die onderzoek doen, zij houden je een spiegel voor.

Ik kwam vorig jaar bij de Kenniskring, vlak nadat we het huis van Dont Hit Mama hadden gesloten. Er zijn heel veel vragen waar ik in de komende jaren een antwoord op zoek: wat doen we met het archief van twintig jaar Don’t Hit Mama? Hoe is ook mijn lichaam een archief, waar zit de wijsheid, de voorouderlijke energie? Waarin verschillen de Aziatische en de Afrikaans Amerikaanse hiphop en kan ik de Javaanse en de Afrikaanse dans samenbrengen, ik voel zo’n grote verwantschap tussen die culturen van het Zuidelijk Halfrond. Verder ben ik benieuwd of ik mijn kennis ook op andere domeinen kan inzetten. Zou ik bijvoorbeeld rituelen kunnen vormgeven? (lacht) Er is veel wat ik op dit moment te onderzoeken heb! Maar in de kern komt het hierop neer: ik zie mensen om mij heen, zoals Germaine Acogny, in het ouder worden hun meesterschap vormgeven. Wat is mijn plek voor de komende tien, twintig jaar? Vroeger vond ik het een last om overal tussenin te staan, maar als je dat weet om te draaien, kun je misschien wel specialist worden in het tussengebied.