Asian Celebration

Familiekiekjes – meer dan levensgroot opgeblazen en afgedrukt op grote lappen dansvloer – zwerven door de laatste voorstelling van Don’t Hit Mama, het danstheater- of hiphopgezelschap dat Nita Liem en Bart Deuss in 2000 oprichtten. De foto’s zijn stille getuigen van voorbije levens en eerdere generaties. Ze vormen letterlijk en figuurlijk de ondergrond waarop de huidige crew, de huidige generatie zijn werk doet en verder bouwt.

Soms wordt er een improvisatorisch monument gebouwd, bijvoorbeeld wanneer Liem verdwijnt onder de enorme lap met haar ouders daarop afgebeeld. Ze manipuleert die zo dat haar geschiedenis uiteindelijk als een verwrongen en fragmentarisch ding opnieuw verschijnt. Op een ander moment worden de foto’s laag over laag over elkaar uitgerold en herinneren met dat simpele gebaar aan de gelaagdheid van levenslopen, de opeenstapeling van bagage en erfenis, of heritage, zoals dat tegenwoordig heet.

Bij de portretten, gevist uit de familiealbums van de dansers, horen soms aangrijpende verhalen, van gedwongen migratie en ontworteling, en van ontkenning en uitsluiting in het nieuwe vaderland.

De verhalen zijn geworteld in de lichamen, maar onttrekken zich door de theatrale ingreep aan het privébestaan van de specifieke dansers op het podium. Tegelijkertijd maakt hun aanwezigheid je wel steeds opnieuw bewust van de kwetsbaarheid die ligt besloten in ieder verhaal, dat de lotgevallen mensen van vlees en bloed betreffen.

Wat de dansers gemeen hebben, zijn hun Aziatische roots en de vervreemding die racisme met zich meebrengt. Losjes worden herinneringen opgehaald, hoe iemand zich bewust werd van zijn huidskleur, welke woorden je naar je hoofd geslingerd kreeg (poepchinees, pinda) en hoe je ouders je leerden daartegenover een houding aan te nemen, ‘laat ze praten, niet zeggen’.

Bij de portretten, horen soms aangrijpende verhalen

Dwars door alle verhalen heen slingert zich een andere lijn, die van de dans. Verschillende generaties en verschillende danspraktijken delen het podium. De Javaanse hofdans van Sonja Bloem, en het poppen en locken van hiphoppers als Nguen, Rajiv Bhagwanbali, Gi Au-Yeung en Clinton Mansyur worden zonder omhaal of theatrale toeters en bellen getoond, als een alledaagse praktijk die net als de verhalen bij het leven hoort. Ze vormen een wonderlijke eenheid, ondanks of misschien wel juist dankzij de verschillen.

Alsof de Javaanse logica een duidelijke maat kan zijn voor andere dansvormen om zich toe te verhouden, methode te ontwikkelen, vorm te vinden,

Juist in de beweging van de migratie (letterlijk of figuurlijk) doe je kennis op, leer je via andermans logica en systematiek die van jezelf doorgronden en kritisch bekijken. Daarvoor hoef je niet alles tot in de puntjes te beheersen, meedoen of meebewegen is soms genoeg. En tradities hebben net zo hun waarde als vernieuwing. Het culturele en artistieke archief vraagt om herijking, iedere generatie opnieuw, vanuit zoveel mogelijk perspectieven.

Voorbij de rethoriek en afgepaste, geblokkeerde identiteit is er in Asian Celebration ruimte gemaakt voor iets kwetsbaars, voor vragen, voor erkenning van wat gemengd is, zowel qua roots als qua visie en moraliteit. Zowel pijnlijke als krachtige associaties krijgen een plek en gaan een relatie aan, zonder dat iemand ervan staat te kijken of een voorbehoud moet uitspreken. Het enige dat telt is de erkenning van de realiteit van die verhalen en ervaringen, en hoe ze doorwerken, in het nu van Nederland.